De eerste fietsen

De fiets is niet altijd een deel geweest van onze transportatiemogelijkheden. De fietsen van nu zijn degelijk, comfortabel en soms pijlsnel. Die ontwikkeling is terug te herleiden naar 1817, toen de eerste loopfiets werd uitgevonden. In 1866 kwam vervolgens de velocipede, toen in 1871 de hoge bi en daarna de ‘veiligheidswieler’. Deze laatste is eigenlijk het best vergelijkbaar met onze hedendaagse stadsfiets en werd vanaf 1890 uitgerust met Dunlops luchtbanden.

De loopfiets

Eind 18e eeuw werd de loopfiets uitgevonden die uiteindelijk zou leiden tot onze huidige fiets. Een van de bekendste loopfietsen was de draisine van Karl Drais.

De draisine

Onder andere door een vulkaanuitbarsting op Soembawa mislukten wereldwijd in 1816 de oogsten. Hierdoor was er geen voedsel voor de last- en trekdieren, waardoor Karl Drais de noodzaak voelde om een vervoermiddel uit te vinden dat niet afhankelijk was van dieren en zich door mensenkracht aan liet drijven – de draisine.

Rond 1819 werd de loopfiets wat verbeterd: er werd in het frame een welving aangebracht waardoor ook op grotere wielen kon worden gereden zonder dat de zithoogte hoefde te worden aangepast. Hierdoor werden ook loopfietsen voor vrouwen een optie, want een U-vorm in het frame maakte het mogelijk dat zij op de loopfiets konden rijden zonder dat ze hun lange rokken omhoog hoefden te doen.

De vélocipède

In 1862 raakte Pierre Lallement geïnspireerd om de loopfiets om te bouwen met pedalen aan het voorwiel, dat iets groter werd gemaakt. Het zorgde voor een ongemakkelijke fiets, maar het was wel de eerste vorm van een tweewielig vervoermiddel met pedalen. In 1868 maakte Michaux et Cie een gietijzeren fiets op basis van het ontwerp van Lallement. Deze bleek echter weinig solide en werd al snel door de concurrentie van tafel geveegd.

De hoge bi

Met pedalen die meteen aan het voorwiel vast zaten, moest het voorwiel wel vergroot worden om de snelheid te kunnen verhogen. Dit werd de hoge bi – het gevaarlijkste fietsontwerp dat ooit massaal geproduceerd werd.

Doordat het massamiddelpunt van de fiets zo hoog zat, werd bij het plotseling remmen de bestuurder pardoes over het stuur geworpen. Daarnaast was het behoorlijk lastig opstappen, kon je bij een tussenstop niet je voet op de grond zetten en had je als rijder een enorme slechte wegligging.

Toch konden er wel flinke afstanden mee afgelegd worden, en dat was het grote voordeel. Daarmee is gebleken dat de hoge bi, hoewel erg onpraktisch en beperkt, zich wel de eerste echte bruikbare fiets mag noemen.

De veiligheidswieler

In 1885 werd door de neef van de maker van de hoge bi de eerste echte fiets geïntroduceerd. Deze ‘Rover Safety’ was de eerste fiets met een aandrijving van het achterwiel, middels een ketting.

Hierdoor hoefde de pedaalrotatie niet meer gelijk te zijn aan het draaiende wiel. Het hoge wiel kon dus de deur uit, en de fiets begon eruit te zien als de moderne fietsen die we nu kennen. Toen vervolgens in 1888 de luchtbanden werden bedacht door John Dunlop, begon het gouden tijdperk voor de fiets.