Fietsen van de 21e eeuw

Door het lichtgewicht materiaal en andere technologieën zijn fietsen, ondanks dat ze qua uiterlijk nog sterk lijken op de ontwikkelde fiets uit de 19e eeuw, doorontwikkeld tot een doelmatig vervoermiddel waarmee met gemak enorme afstanden afgelegd kunnen worden.

Snellere fietsen

Er is ook veel tijd gestoken in het verbeteren en vernieuwen van fietstypen, waarmee sneller kan worden gereden, of die gemakkelijker fietsen op ruig terrein. Voorbeelden hiervan zijn de racefiets, de mountainbike en ook de hybridefiets.

Minder inspanning met de e-bike

Ook valt op in de 21e eeuw dat de elektrische fiets steeds populairder wordt in een aantal landen.

Nu zijn de eerste elektrische fietsen al ontworpen in de 19e eeuw. In 1897 werden bijvoorbeeld elektrische tandems ingezet bij wielrenwedstrijden. Door de beste wielrenners uit de wind te houden konden die langer hun krachten sparen. Dit was wel erg zwaar voor de rijders die voorop reden (de gangmakers), dus om deze reden werden zij op tandems met een elektromotor gezet. Na verloop van tijd werden voor dit specifieke doel andere manieren gevonden, maar de technologie en het idee voor de elektrische fiets was geboren, en niet meer vergeten. Inmiddels is de accu van een e-bike een stuk lichter en efficiënter dan die uit de 19e eeuw.

Heel veel fietsen

Het is niet helemaal duidelijk hoeveel fietsen er in de wereld daadwerkelijk gebruikt worden. Wel weten de statistieken van het Worldwatch Earth Policy Institute te melden dat er op jaarbasis ruim 100 miljoen fietsen gemaakt worden. Zo’n driekwart van deze productie vindt plaats in China, waarvan dan weer de meeste fietsen bestemd zijn voor de export naar de rest van de wereld. In China loopt het gebruik van fietsen juist steeds meer terug, doordat steeds meer mensen de voorkeur geven aan motorische voertuigen. Ter illustratie: tijdens het einde van de 20e eeuw koos in Peking nog 60% van de mensen die naar hun werk gingen voor de fiets. Vier jaar later, in 2002, was dit percentage al gedaald naar onder de 20%.

Veranderingen door de komst van de fiets

Dankzij de ontwikkeling en populariteit van de moderne fiets zijn er ook allerlei andere omstandigheden zich mee gaan ontwikkelen. Het verkeer op straat is er heel anders uit gaan zien, waarbij Nederland het leidende voorbeeld is, om maar niet te spreken over nieuwe infrastructuur die speciaal voor fietsers is aangelegd en nog steeds groeit. Ook zijn er een aantal nieuwe industrieën, technologieën en topsporten ontstaan die we al niet meer weg kunnen denken.

De eerste fietsen

De fiets is niet altijd een deel geweest van onze transportatiemogelijkheden. De fietsen van nu zijn degelijk, comfortabel en soms pijlsnel. Die ontwikkeling is terug te herleiden naar 1817, toen de eerste loopfiets werd uitgevonden. In 1866 kwam vervolgens de velocipede, toen in 1871 de hoge bi en daarna de ‘veiligheidswieler’. Deze laatste is eigenlijk het best vergelijkbaar met onze hedendaagse stadsfiets en werd vanaf 1890 uitgerust met Dunlops luchtbanden.

De loopfiets

Eind 18e eeuw werd de loopfiets uitgevonden die uiteindelijk zou leiden tot onze huidige fiets. Een van de bekendste loopfietsen was de draisine van Karl Drais.

De draisine

Onder andere door een vulkaanuitbarsting op Soembawa mislukten wereldwijd in 1816 de oogsten. Hierdoor was er geen voedsel voor de last- en trekdieren, waardoor Karl Drais de noodzaak voelde om een vervoermiddel uit te vinden dat niet afhankelijk was van dieren en zich door mensenkracht aan liet drijven – de draisine.

Rond 1819 werd de loopfiets wat verbeterd: er werd in het frame een welving aangebracht waardoor ook op grotere wielen kon worden gereden zonder dat de zithoogte hoefde te worden aangepast. Hierdoor werden ook loopfietsen voor vrouwen een optie, want een U-vorm in het frame maakte het mogelijk dat zij op de loopfiets konden rijden zonder dat ze hun lange rokken omhoog hoefden te doen.

De vélocipède

In 1862 raakte Pierre Lallement geïnspireerd om de loopfiets om te bouwen met pedalen aan het voorwiel, dat iets groter werd gemaakt. Het zorgde voor een ongemakkelijke fiets, maar het was wel de eerste vorm van een tweewielig vervoermiddel met pedalen. In 1868 maakte Michaux et Cie een gietijzeren fiets op basis van het ontwerp van Lallement. Deze bleek echter weinig solide en werd al snel door de concurrentie van tafel geveegd.

De hoge bi

Met pedalen die meteen aan het voorwiel vast zaten, moest het voorwiel wel vergroot worden om de snelheid te kunnen verhogen. Dit werd de hoge bi – het gevaarlijkste fietsontwerp dat ooit massaal geproduceerd werd.

Doordat het massamiddelpunt van de fiets zo hoog zat, werd bij het plotseling remmen de bestuurder pardoes over het stuur geworpen. Daarnaast was het behoorlijk lastig opstappen, kon je bij een tussenstop niet je voet op de grond zetten en had je als rijder een enorme slechte wegligging.

Toch konden er wel flinke afstanden mee afgelegd worden, en dat was het grote voordeel. Daarmee is gebleken dat de hoge bi, hoewel erg onpraktisch en beperkt, zich wel de eerste echte bruikbare fiets mag noemen.

De veiligheidswieler

In 1885 werd door de neef van de maker van de hoge bi de eerste echte fiets geïntroduceerd. Deze ‘Rover Safety’ was de eerste fiets met een aandrijving van het achterwiel, middels een ketting.

Hierdoor hoefde de pedaalrotatie niet meer gelijk te zijn aan het draaiende wiel. Het hoge wiel kon dus de deur uit, en de fiets begon eruit te zien als de moderne fietsen die we nu kennen. Toen vervolgens in 1888 de luchtbanden werden bedacht door John Dunlop, begon het gouden tijdperk voor de fiets.

Liggend fietsen

Op een ligfiets ben je als fietser anders gepositioneerd dan op een standaard fiets. Je gewichtsverdeling is anders doordat je gewicht voor het grootste gedeelte wordt gedragen door het stoeltje waar je in ligt. Slechts een minimaal deel van je gewicht komt in aanraking met de pedalen, die zich vooruitgestrekt op horizontaal niveau met de romp bevinden.

Normaal gesproken wordt bij een normale fiets een groot deel van je gewicht verdeeld over het zadel, het stuur en de pedalen. Het idee van de ligfiets is dat die zo gebouwd is dat je met een liggende positie dezelfde snelheid kunt bereiken met minder inspanning. Of liever gezegd: met dezelfde inspanning dus een hogere snelheid. De liggende positie zou daarbij comfortabeler zijn dan de houding op een normale fiets.

Door de uitvinding van de ketting voor de fiets in de 19e eeuw werd ook ineens de ligfiets mogelijk. De eerste ontwerpen dateren uit het einde van de 19e eeuw, maar echte goede fietsen waar een afzetmarkt voor was, ontstonden niet tot het begin van de jaren 80 van de afgelopen eeuw. Vooral in Nederland en in de VS waren er steeds meer mensen te porren voor de ligfiets. Toch zie je er nooit veel van op de weg, en dit heeft wellicht te maken met het verminderde overzicht wat je als bestuurder op het omliggende verkeer hebt.

De buikfiets

Bij een buikfiets wordt ook gebruik gemaakt van een soort liggende positie, maar dan ligt de fietser in een soort buikligging. Aan de achterkant van het voertuig zit de trapas en de fietser ligt in een soort zadel. Door de op de buik gelegen positie van de fietser heeft het lichaam een aerodynamische houding waarbij de luchtweerstand verminderd wordt. Dit verhoogt de efficiëntie van de fiets. Ook is de houding ergonomisch, wat voor sommige mensen met lichamelijke klachten fijn kan zijn.